Het project voorziet 7 starterswoningen, gegroepeerd rond een collectieve binnentuin. De site bevindt zich op een hoekperceel in Brugge. De maximale bouwenveloppe wordt aan de noordzijde afgebouwd zodoende aan te sluiten op de aanpalende buren (STAP 1). Deze ingreep optimaliseert de daglichttoetreding in de collectieve tuin. Aan de zuidzijde wordt het bouwblok opgedeeld in 2 autonome volumes die enerzijds de gemeenschappelijke parking ontsluiten, anderzijds de fietsenstalling en de binnentuin (STAP 2). Beide volumes worden aan de hand van flauw aflopende daken en verticale insnijdingen verder verkorreld tot een schakeling van compacte rijwoningen voor starters, jonge koppels en alleenstaanden (STAP 3). Het project tracht op verschillende manieren de typologie van het traditionele begijnhof met kleinschalige woningen, gegroepeerd rond een collectieve tuin, te actualiseren. Niet enkel de planschikking maar ook de materialisatie refereert op subtiele manier aan de traditionele vormgeving van de begijnwoning. De plint wordt uitgewerkt in een genuanceerd bruin gevelparement. De bovenbouw wordt uitgevoerd in een bleke baksteen die wordt gechipperd. De ramen op het gelijkvloers, evenals de inkomdeur worden afgewerkt met een rollaag die de plint vervoegt. De inkom ter hoogte van de collectieve tuin wordt geaccentueerd aan de hand van een luifel die samen met de uitpandige schouw en het verhoogde terras, de toegang tot iedere woning verbijzondert (STAP 4).
