Het oorspronkelijke kloostergebouwtje, gesitueerd in de achterbouwzone van een burgerwoning , en omzoomd door kleinschalige bouwsels, schuurtjes, … heeft een totale oppervlakte van 260m². Het gebouw heeft een eenzijdige oriëntatie, waardoor de oksel van het gebouw van licht wordt onttrokken. Om voldoende daglichttoetreding te garanderen werd deze hoek uit het gebouw gesneden en vervangen door een transparant, 1-lagig tussenstuk. Deze ruimtelijke geste creëert 2 nieuwe gevels, N-Z en NW-ZO- georiënteerd en resulteert in twee autonome volumes met flexibele, programmatische invulling. De oksel functioneert hierbij als buitenkamer en verbindt beide volumes. Ze cultiveert bovendien een actieve retoriek tussen binnen- en buitenruimtes. De bestaande kloostergevel vormt hierbij de protagonist in het schouwtoneel.
Hoewel de ruimtelijke incisie 40 m² uit het gebouw snijdt, garandeert het een optimaler ruimtegebruik en betere daglichtfactoren. Het hoofdgebouw zal worden gebruikt als 1-gezinswoning. Het zijgebouw functioneert als uitbreiding van de gezinswoning, als kangoeroewoning of als Bed & Breakfast. Beide volumes bestaan uit een houtskelet, bekleed met gecorrugeerde staalplaten. Zowel constructief als bouwfysisch werken ze onafhankelijk van de bestaande kloostergevel.